Bij de opleiding van reddingshonden wordt voortdurend gebruik gemaakt van de natuurlijke aanleg van de hond. De mogelijkheden van de hond worden echter voor het grootste deel bepaald door de beperktheid van de geleider. Om alles uit de hond te halen, alle mogelijkheden van het dier te benutten, zal er een geweldige band tussen hond en geleider moeten zijn. De geleider zal zijn hond volledig moeten vertrouwen, maar omgekeerd moet de hond goed weten wat hij aan de geleider heeft.
Reddingshonden kunnen alleen tot het uiterste van hun vermogen gaan als ze plezier in hun werk hebben. Ze moeten opgewekt en vol enthousiasme hun taak uitvoeren. Dat heeft in belangrijke mate te maken met de instelling en het humeur van de geleider. Die is bepalend voor het werken van de hond. Er moet een duidelijke samenwerking tussen geleider en hond zijn, die gebaseerd is op wederzijds vertrouwen.
Een reddingshond moet beschikken over een goed gedrag, belastbaarheid, moed, doorzettingsvermogen en hardheid. Daarnaast uiteraard over ruim voldoende zoekcapaciteiten en werkdrift en een sociale houding ten opzichte van mens en dier.
De hond moet fysiek fit zijn en een goede conditie hebben. Verder moet de hond voldoende gehoorzaam zijn, waaronder wordt verstaan een met V.Z.H. vergelijkbaar niveau.
Het spreekt voor zich dat er ook eisen aan de geleider worden gesteld, zowel geestelijk als lichamelijk.
Eisen inzetbaarheid
Een inzetbaar Vlakteteam voldoet aan de volgende eisen:
- In bezit van een geldig RHGD Reddingshonden Inzetcertificaat en een ingevuld en geaccordeerd SRO logboek
- Hebben deelgenomen aan VerkeersZekereHond examen of examen van vergelijkbaar niveau
- Jaarlijks Certificaat Uithoudingsvermogen Proef
Voor een inzetbaar Mantrailteam geldt:
- In bezit van GAK9 level 3 (of gelijkwaardig certificaat) in stedelijk gebied
- Hebben deelgenomen aan VerkeersZekereHond examen of examen van vergelijkbaar niveau
- Jaarlijks Certificaat Uithoudingsvermogen Proef